Interview met Merlijn Twaalfhoven, componist, theatermaker en oprichter van The Turn Club

Merlijn Twaalfhoven door Liza Wolters voor Fair Practice Code
12 april 2023

Merlijn Twaalfhoven heeft over de hele wereld ongebruikelijke voorstellingen georganiseerd: op plekken als een vluchtelingenkamp in Jordanië, een huiskamerfestival in Jeruzalem en een VN-conferentie in Alpbach zoekt hij telkens naar de rol die muziek kan spelen bij het oplossen van grote en kleine problemen. In zijn recente boek ‘Het is aan ons’ beschrijft hij idealistisch hoe iedereen door middel van een ‘kunstenaarsmindset’ de wereld kan redden. Om een brug te slaan tussen kunst, zelfstandige professionals, organisaties en maatschappelijke vragen heeft hij The Turn Club opgericht.

Waarom is de Fair Practice Code volgens jou belangrijk?

We zijn in dit bizarre moment in de tijd terecht gekomen waarbij grote verhalen en richtinggevende idealen ontbreken. Welke grotere verhalen kunnen er ontstaan? Dat zie ik als een grote opdracht voor alles wat met cultuur te maken heeft. Er bestaat een grote spanning tussen overleven op een markt of deel zijn van een groter geheel en daar een bijdrage aan leveren. We moeten als samenleving functioneren als een lichaam waarin alle organen op een gezonde manier samenwerken. Ik denk dat de Fair Practice Code bij kan dragen aan een sterke culturele sector die nodig is om dat te bereiken.

Je schreef recent het boek ‘Het is aan ons’ waarin je beschrijft hoe iedereen vanuit een kunstenaarsmindset kan bijdragen aan het oplossen van kleine en grote wereldproblemen. Je beschrijft je ‘coming out’ als idealist die staat voor zijn idealen, maar geeft ook aan dat idealisme geen goede naam heeft. Hoe balanceer jij idealisme en realisme?

Ik heb The Turn Club georganiseerd als een manier om het individualistische idee van de componist met een studio los te laten. Wij zijn een club en er staan een aantal idealen centraal. Als je jezelf daarin herkent ben je welkom om aan te sluiten. Als je puur met idealen bezig bent of alleen roept ‘dit moet anders’, dan kan het vreselijk frustrerend zijn als je de enige roepende in de woestijn bent. Er ontstaan heel veel mooie dingen op het moment dat ik niet alles zelf regisseer. Dan ontstaat er ruimte voor mensen die op een ander tempo werken of op een andere golflengte zitten, maar wel met een ideaal bezig zijn. Er zijn nu mensen die misschien al drie jaar geleden met mij over een plan hebben gepraat en zij zijn daar nog steeds met heel veel aandacht mee bezig. Dan kan dat rijpen als het ware, terwijl ik daar zelf veel te ongeduldig voor ben. Dankzij de omgeving van The Turn Club vinden mensen elkaar en helpen mensen elkaar om door te zetten. Dat is eigenlijk het grote ideaal erachter: kunnen we een draai, een turn maken en een stap zetten met iets wat normaal niet lukt in je eentje? In je eentje kun je het gevoel krijgen dat je zo’n beetje alles moet kunnen. Dat heb ik zelf ook. Op het conservatorium kreeg ik op een gegeven moment een cursus ondernemerschap. De boodschap van elke docent op het conservatorium was eigenlijk: als je niet heel goed bent met je instrument, dan kun je het wel vergeten. Daar komt dan nog bij dat je administratie, marketing, foto’s, website, enzovoort in orde moeten zijn: je moet ook een merk zijn. Wat daardoor vooral gebeurde was dat je to-do-list enorm groot wordt en een enorme berg werk ontstaat. Ik heb toen het tegenovergestelde geleerd: zorg dat je dat allemaal niet zelf hoeft te doen. Dat zie ik ook als de rol en het doel van de Fair Practice Code: hoe kun je minder met de praktische zaken bezig zijn en meer met je idealen? Er zit een enorme waarde op eigenheid in de culturele wereld en dat is perfect als het gaat over het maken van kunst, maar het is vreselijk als het gaat over de manier waarop je jezelf organiseert of hoe je een groter verhaal vertelt.

Merlijn Twaalfhoven door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Woonboot Merlijn Twaalfhoven

Een van de vijf lessen waar je boek mee eindigt is ‘doe het samen.’ Hoe zie jij samenwerken en solidariteit in relatie tot het streven naar eerlijkere arbeidsomstandigheden?

Samen een geluid laten horen is belangrijk, maar er zit ook een probleem aan vertellen hoe belangrijk de cultuursector is. Dan krijg je het gevoel van ‘wij van wc-eend, adviseren wc-eend.’ De kunstsector heeft niet veel grote ambassadeurs van buiten de kunstsector en dat is tragisch. Ik ben zelf niet van de landbouwsector maar ik kan wel gepassioneerd zijn over gezond voedsel, omdat het mij ook dagelijks aangaat. Er zijn buiten de kunst niet veel stemmen die weten te vertellen hoe belangrijk kunst is. Daar zit een soort tragiek in, want je krijgt dan een sector die zich afsluit, omdat ze ook voor zichzelf op moet komen. Ik heb zelf gekozen om te laten zien wat kunstkracht doet in andere sectoren zoals het onderwijs, de zorg of bij het lange termijn denken. Stel je voor dat je publiek niet in een zaal of museum zit, maar bestaat uit mensen in een zorginstelling of een school. Je geeft anderen een actieve rol en werkt dan echt aan een relatie. Je hoeft geen losse kaartjes te verkopen terwijl je roept: ‘Kom maar op! Raak me! Bij The Turn Club hebben we een aantal mensen die in zorginstellingen samenwerken met hulpverleners of verplegers. Dat betekent dat er allerlei mensen zijn die een actievere ervaring hebben met die kunstkracht en kunst niet zien als iets los van zichzelf, maar die merken dat werken met kunstenaars een verdieping oplevert. Als we veel mensen die ervaring van kunstkracht geven, dan krijgen we ook een breder draagvlak en meer steun.

‘Voor afgestudeerde musici is er niet zomaar werk. Het podium is krap, gereserveerd voor excellentie, voor succes.’ Je beschrijft vervolgens het verstrikt raken in competitie, dat staat op gespannen voet met een waarde als solidariteit. Hoe ervaar jij dat?

Ik zie het podium van een concertzaal als een laboratorium voor spectaculair laboratoriumwerk. Onder unieke omstandigheden hebben we een persoon die zich heeft gespecialiseerd en die kan bijvoorbeeld fantastisch Chopin spelen. Die excellente kunst is tof, maar je moet niet denken dat dit de enige plek voor kunst is. Sterker nog, het is een redelijk extreme versie van wat we allemaal kunnen. Het is prachtig dat het er is en we moeten ook echt zorgen dat het toegankelijk is, maar het is vooral een inspiratiebron voor het vele en minstens zo waardevolle werk datmidden in de samenleving plaatsvindt. Het is tragisch dat de kunstwereld een marktmodel geadopteerd heeft. Het is maar zo’n klein vijvertje publiek waar we soms allemaal uit willen vissen. Het is belachelijk dat je allemaal concurreert om die paar honderd mensen publiek die precies in jouw niche passen. Dat vind ik echt doodzonde. Het mag er zijn, maar laat het een uitzondering zijn. Net als topsport ook een uitzondering is. Denk aan atleten die hun hele leven wijden aan rondjes schaatsen. Voor die toppers is het misschien super bevredigend, maar dat moeten wij niet allemaal willen met ons leven. Er is maar ruimte voor die paar mensen die uiteindelijk op de Olympische spelen staan, terwijl het voor ons als gewone mensen wel belangrijk is om te bewegen en gezond te zijn. Zo geloof ik ook dat die kunstenaarsmindset in elk mens en in de hele maatschappij nodig is. Daar zit de echte opdracht, daar kunnen we samen echt iets bereiken.

Je schrijft: ‘de competitie, het streven naar succes en de kritische beoordeling van je collega’s, pers, subsidiecommissies en kunstconsumenten bieden weinig plek voor kwetsbaarheid. Schaarste aan tijd, geld en ruimte verhindert traag zoekend experiment. Kunst, de leerschool van het mogelijke, de academie van het niet-weten, wordt op een plek gezet waar geen faalruimte is.” Hoe zorg jij telkens dat je het noodzakelijke vertrouwen krijgt om iets nieuws te doen?

Ik vraag me af: Kun je het jezelf permitteren om ruimte voor jezelf te vinden waarin dingen mogen mislukken? Om één maand per jaar helemaal geen opdrachten te hebben, maar puur aan je verdieping te werken? Door uit een prestatie model te stappen word je afhankelijker van andere mensen om je heen. Je moet misschien meer dingen met elkaar delen omdat je minder geld hebt om zelf dingen te kopen, maar dankzij die samenwerking kun je uiteindelijk ook weer grotere dingen aanpakken. Ik heb ook regelmatig projecten gemaakt met een mooie subsidie. Daarna wil je het nog een keer doen, omdat je ziet hoe het door kan groeien. Dan zegt de financier: dat kan alleen als je minimaal twee keer zoveel publiek trekt en als wij de helft van het geld geven. Subsidie wordt gezien als een investering wat daarna uit de markt moet komen. Voor bepaalde projecten is dat prima. Maar er is ook onderzoekende, ontwikkelende kunst die altijd zoekt naar de grens van experiment en vernieuwing. Dat zal nooit winstgevend zijn. Dat onderzoekende werk heeft daarom echt een andere omgeving nodig. Ik krijg liever wat meer vertrouwen voor een langere termijn. Liever heb ik vijf jaar lang een klein budget dan in één keer een productie waarna je alles weer moet verantwoorden. Ik vind het gebrek aan vertrouwen verontrustend. Als je ziet door welke selecties je allemaal heen moet als kunstenaar! Ik heb tientallen examens moeten doen met mijn altviool en mijn composities en heb na mijn afstuderen prijzen gekregen, want dat examens doen gaat gewoon door in de vorm van beurzen en prijzen. Je wordt in ieder geval op allerlei manieren geselecteerd en op een gegeven moment krijg je een toekenning van een fonds! Dan heb vooraf al een enorme aanvraag geschreven, maar dan heb je dat project gedaan en dan moet je ook nog eens uitvoerig verslag doen en verklaren waarom het bijvoorbeeld anders is geworden. Zo veel tijd en moeite gaat zitten in het verantwoorden en indekken van je werk. Dat is echt verspilling van aandacht.

Merlijn Twaalfhoven door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Detail woonboot Merlijn Twaalfhoven

“Toen we midden in de voorbereidingen zaten voor het muziektheaterproject in de oude wapenfabriek in Zaandam kregen we slecht nieuws. De audities waren al geweest, we hadden al van alles ontworpen en geregeld voor een grote voorstelling, toen we te horen kregen dat onze aanvragen bij de fondsen bijna allemaal waren afgewezen. Het kwam niet bij me op om te stoppen.’ In deze rol ben je ook opeens verantwoordelijk voor anderen. Hoe ga je in zo’n geval verder?

Welke rol speelt transparantie daarbij? We hebben gewoon bij alles gekeken van waar gaat het echt over? We wilden een aantal professionele acteurs en musici, want dat ervaar je heel sterk. Tegelijkertijd kunnen we bijvoorbeeld wel een ander soort belichting doen. We kenden een man met een collectie legerjeeps die ons graag wilde helpen. We zeiden telkens ‘nee, dank je’, maar uiteindelijk zeiden we ‘weet je wat? Rij ze er maar in want we hebben die koplampen nodig!’ Ik kijk zoals een kok kijkt: wat is er vers in het seizoen, want dat smaakt beter. Wat kun je met de middelen die er zijn? Het is juist een uitdaging om in die beperking toch iets bijzonders te maken. Er zit wel ook echt een dilemma achter, want je wilt uiteindelijk ook mensen goed betalen, maar als je de overtuiging waarom je iets wilt maken met elkaar deelt, dan kom je er vaak wel uit.

Hoe zorg jij nog altijd voor een duurzame carrière?

Dat zit echt in het bouwen aan een context waarin je kunt doen wat je wilt doen. Ik heb altijd met een team gewerkt en gekeken naar wie ik kan betrekken bij wat ik doe. We worden opgevoed met het idee dat je onafhankelijk moet zijn, maar ik denk juist van wie mag je afhankelijk zijn? Op wie kun je bouwen? Daarbij komt het aan op het weven van een vangnet en uiteindelijk is dat ook weer het grotere verhaal waar je onderdeel van bent. Ik zie dat ook wel om me heen. Mensen die supermooi waardevol werk maken, dat is vaak één groot verhaal, waar ze aan voortbouwen en waar allerlei mensen bij betrokken zijn. Dat is anders dan een productie met mensen maken en dan weer opnieuw beginnen bij een volgende productie. Dat voelt vaak niet als een relatie opbouwen, maar echt als een transactie. Transacties zijn soms handig, maar relaties zijn echt op een duurzame manier van betekenis. Welk advies zou je geven aan een jonge componist of een jonge muzikant of een eerlijke werkomgeving voor zichzelf af te kunnen dwingen? Hoe zorg je dat geen publiek hebt, maar deelnemers? Wie kun je al bij de eerste vragen in je proces betrekken? Deel wat je mooi vindt, je fascinatie, je inspiratiebronnen, je twijfels, je zoektocht. Onderzoek hoe andere mensen zich herkennen in die zoektocht. Hoe kun je voordat je aan dat schilderij begint al een publiek hebben? Zo ontstaat er een vorm van kunst waarin je al een commitment hebt van mensen voordat je het resultaat naar buiten brengt. Vertrouwen en solidariteit mag je ook van je publiek verwachten. Het lijkt mij tof om bij wijze van spreken voordat je begint je kaartjes verkocht te hebben omdat mensen al in een vroeg stadium aandeelhouder willen zijn. Als je dan materialen of ruimte om te werken nodig hebt, ken je misschien de mensen die dat al hebben. Dat is echt een uitdaging, want we zijn gewend te denken in artistiek eigendom: het is jouw idee, jouw zoektocht, jouw product, jij bent de auteur, je mag niets stelen, maar je mag ook niets laten stelen. Ik denk dat dat echt totale onzin is: als je verbinding houdt, kun je jezelf best laten beroven van je ideeën!

 

Tekst: Manus Groenen
Fotografie: Liza Wolters