Interview met Lorien Beijaert en Arna Mačkić, oprichters van architectuur Studio L A

Studio L A door Liza Wolters voor Fair Practice Code
13 april 2023

Lorien Beijaert en Arna Mačkić kijken door een architectuur bril naar maatschappelijke opgaven, fenomenen en narratieven. In 2016 hebben ze samen hun architectenbureau Studio L A opgericht. Zowel in opdracht als op eigen initiatief werken ze aan projecten die draaien om in- en uitsluiting, collectieve identiteit en de publieke ruimte. Aan de hand van onderzoek, ontwerp, schrijven, cureren, doceren en het geven van lezingen bouwen ze aan inclusievere architectuur.

Waarom is de Fair Practice Code volgens jullie belangrijk?

Arna Mačkić: Ik denk dat de Fair Practice Code voor instituten en kunstinstellingen super belangrijk is. Je merkt in ons werkveld nog vaak dat werk niet de beloning krijgt die het daadwerkelijk verdient. Omdat de kunst- en ontwerpwereld gaan over de creativiteit van de kunstenaar/ontwerper wordt er te snel vanuit gegaan dat die creativiteit als vanzelfsprekend bij de persoon hoort en dat diegene daar weinig voor hoeft te doen, terwijl creëren in de praktijk keihard werken betekent. Het werk dat wij doen raakt ook nog eens aan sociaal-maatschappelijke opgaven en door opdrachtgevers wordt daarom vaak het argument genoemd dat er weinig honorarium is omdat het nou eenmaal een sociaal maatschappelijk project is. Vooral voor bestuurders en raden van toezicht is het belangrijk om te weten dat thema’s als Fair Pay en waardes als diversiteit, solidariteit en duurzaamheid meetellen in het besturen van een plek.

Studio LA staat voor inclusieve architectuur. Kunnen jullie dat concept introduceren?

Lorien Beijaert: Inclusiviteit is een lastige term, want je kan gewoon niet 100 procent inclusief zijn. Dat zijn wij ook niet, maar we proberen het wel zo goed mogelijk te doen. We proberen in het ontwerpproces op zoek te gaan naar onze eigen blinde vlekken. Dat kan je alleen doen door zoveel mogelijk verschillende betrokkenen te spreken en uit je eigen netwerk-bubbel te stappen. Elk project dat we doen bevindt zich op een bepaalde locatie, en wij werken altijd vanuit die plek. We doen altijd onderzoek naar de geschiedenis en de toekomstplannen van de plek waar we werken. We kijken bij een nieuwbouwproject niet alleen naar de toekomstige bewoners, maar ook naar de mensen die daar al wonen. Zij vormen de basis van het ontwerp.

Studio L A door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Arna Mačkić en Lorien Beijaert

Tegen welke oneerlijke praktijken lopen jullie in de praktijk het meest aan?

LB: Waar we regelmatig problemen mee ondervinden zijn tenders. Dat zijn opdrachten waar je als bureau binnen een team voor in kan schrijven. De vraag in een tender is bijvoorbeeld: ontwerp een woongebouw op deze kavel. Je moet uitleggen welke bedrijven in de plint komen, hoeveel woningen van welke type erbij zitten en welk team eraan werkt. Daar krijg je vervolgens punten voor, maar die punten hebben nooit te maken met thema’s als inclusie of de waarden uit de Fair Practice Code. Daardoor krijg je architectuur die vaak niet volgens die waarden ontworpen is. Er wordt bijvoorbeeld niet gekeken of het team divers is of dat het plan groepen mensen uitsluit. Het gaat wel over ecologische duurzaamheid, maar niet over sociale duurzaamheid. Als je dat puntenstelsel op zou hangen aan sociale waarden, dan is er een andere uitkomst die veel socialer is en door de buurt gedragen wordt. We hebben letterlijk een keer een afwijzing gehad omdat we een té sociaal plan hadden en daar hadden ze niet om gevraagd. In de tendercultuur gelden sociale waarden vaak niet. Die tenders ontwikkel je ook nog eens onbetaald, maar dat kost veel tijd. Je bent met de hele studio weken bezig. Uiteindelijk worden er een aantal plannen uitgekozen. Dat is een gigantisch aantal uren dat nooit vergoed wordt. Het is in de architectuurwereld normaal geworden dat je zelf veel tijd investeert.
AM: Ook op de Gerrit Rietveld Academie, waar ik drie jaar hoofd ben geweest van de architectuur afdeling, liep ik tegen oneerlijke situaties aan. Ik wilde een afdeling die divers is samengesteld qua docenten en onderwijsprogramma maar dat bleek moeilijk. Het bestuur werkte mijn plannen niet actief tegen, maar steunde me ook niet wanneer ik tegen problemen aanliep, zoals docenten die er al heel lang werkten die geen vernieuwing wilden of racisme onder studenten of staf. Welke mensen kun je aannemen? Wie voelt zich op z’n gemak en wie niet? Waar lopen die mensen tegen aan? Worden ze geholpen? Ik merk dat het bij veel instellingen moeilijk is om de Fair Practice Code echt te implementeren. Het zou goed zijn als er mensen aangesteld worden die toezicht houden of de code nageleefd wordt, maar die ook kunnen helpen om bestaande staf te coachen hóe die codes precies na te leven. Dat zou veel ten goede veranderen. Daarnaast had ik vaste mensen in dienst en veel freelancers. Die freelancers kregen eigenlijk altijd te weinig betaald. Daarnaast werd er van iedereen verwacht dat ze werkzaamheden, zoals vergaderingen of extra begeleiding van studenten er voor niets bij deden. Dat zorgt niet voor een duurzame werksituatie. De freelancers voelden zich vaak onveilig, omdat ze niet wisten hoelang ze mochten blijven. Je merkt dat er daardoor veel spanning zit binnen een team, omdat een deel die vastigheid en die veiligheid wel heeft en een deel niet. Ik denk dat dit niet snel gaat veranderen, want we gaan juist naar een systeem met meer freelancers en tijdelijke contracten. Het kan eerlijker, maar dat heeft met geld te maken. Als de budgetten in het onderwijs lager worden, moet je je lesprogramma halveren om freelancers te betalen wat ze daadwerkelijk waard zijn. We merken dit probleem als studio ook. Wij krijgen niet veel honorarium voor de projecten die we doen omdat we niet commercieel ingestoken zijn. Dat heeft invloed op hoe je als bureau personeel kunt aannemen en hoeveel je ze kunt betalen. Daarmee zit je vast in een systeem waarbij je telkens afhankelijk blijft van overheid en opdrachtgevers.

Wat zou het voor jullie mogelijk maken om nog eerlijker te werken?

LB: We proberen opdrachtgevers te vinden met wie we een relatie op kunnen bouwen, die niet alleen bij één enkel project blijft. Hebben we bepaalde gemeenschappelijke waarden en kunnen we die samen verder ontwikkelen? Je hebt iemand nodig die risico durft te nemen en in je gelooft als jong bureau.
AM: Een normaal uurtarief van al onze opdrachtgevers zou al fijn zijn. Gewoon een gemiddeld uurtarief, bijvoorbeeld het tarief waar het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie vanuit gaat als je een subsidie krijgt. Dat is al iets wat wij eigenlijk nooit halen terwijl onze opdrachtgevers bestaan uit gemeentes, kunstinstellingen en overheidsinstellingen.
LB: Er is vaak een vast budget waar je voor moet werken, maar er is weinig erkenning van de tijd die je als architect in een project stopt. In de bouw is goed te zien hoeveel uur werk iets kost, maar een concept ontwikkelen is ongrijpbaar en die tijdsinvestering verschilt per opdracht. Vaak stoppen we er weken meer in dan we betaald krijgen.

Studio L A door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Trappenhuis & gang Kempenaerstudio, waar Studio L A hun studio heeft

Hoe gaan jullie daarmee om? Wat zou er nodig zijn om dat te veranderen?

LB: Als startend bureau hebben we meerdere opdrachten zelf geïnitieerd en toen hebben we subsidies aangevraagd om ze te kunnen doen. Toen deden we ons werk wel voor minder, want je begint toch met een bepaalde bescheidenheid. Dan is het eigenlijk jammer dat een instantie niet zegt: nee, maar je hoort meer te verdienen. Onze opdrachtgever in Groningen – Kunstpunt – bewaakt bijvoorbeeld goed of wij een eerlijk honorarium krijgen. Het is fijn als mensen met je meedenken. Inmiddels kijken we beter of iets echt haalbaar is. Kunnen we deze klus voor dit bedrag doen? Zo niet, dan moeten we gewoon nee zeggen.
LB: Wij kunnen helaas niemand vast aannemen. Dat is erg jammer, want we werken met getalenteerde freelancers die we het liefst zekerheid willen geven. We hopen op een gegeven moment de stap te zetten en iemand een vast contact aan te kunnen bieden. Slechte betaling wordt een domino-effect dat doorwerkt als het probleem niet erkend wordt. Als we zeggen dat we iets voor een bepaald bedrag niet kunnen doen, krijg je vaak de opdracht niet.
LB: Voor ons is het belangrijk om vóór een project met bewoners te praten. Wij doen dat vooraan in het proces, maar door vele opdrachtgevers wordt dat vaak pas gedaan aan het einde van een proces, wanneer er al een ontwerp is. Dan staat een gebouw al bijna en wordt er aan bewoners gevraagd wat ze ervan vinden: dat wordt dan participatie genoemd. Wij willen participatie vooraan in het proces, dat kost tijd, maar er is bijna geen enkele opdrachtgever die daarvoor wil betalen. Al helemaal niet als we aangeven dat we ook bewoners willen betalen voor hun uren om mee te denken. Alleen zo kun je waardevolle workshops organiseren. Opdrachtgevers willen een inclusief project, maar willen er vaak niet voor betalen.

Als je kijkt naar projecten in de publieke ruimte, dan spelen er allerlei conflicterende belangen mee, terwijl jullie deze ruimte het liefst zo inrichten dat iedereen er een plek heeft. Hoe ervaren jullie een waarde als solidariteit als het gaat om het vormgeven van de openbare ruimte?

LB: Er is vaak solidariteit tussen ons en bewoners, maar een partij zoals de gemeente is vaak toch degene in het proces die de macht heeft om te sturen en beslissingen te nemen, en dat voel je in de manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden in zo’n proces.
AM: Voor de gemeente Amsterdam hebben we meegewerkt aan de omgevingsvisie 2050 en daarvoor hebben we gewerkt met allerlei gemeenschappen en bewoners. Uiteindelijk is daar een hele sociale omgevingsvisie uitgekomen, maar vervolgens zie je dat de gemeente die visie niet implementeert, bijvoorbeeld in tenderprocessen. Vaak worden er dan toch keuzes gemaakt die geld opleveren en vaak gaat dat ten koste van sociale ideeën. Als het over geld gaat, wordt het moeilijk. Je ziet het ook in Rotterdam Zuid, waar de burgemeester twee jaar lang, één keer per week in de wijk Carnisse op bezoek is geweest. Er is goed contact geweest met bewoners en de burgemeester weet wat er bij hen speelt. Vervolgens komt er een plan voor een nieuw deel van de wijk dat door de gemeenteraad is goedgekeurd, maar die bewoners zeggen dat ze niet betrokken zijn. Dan gaat het dus toch ergens mis en lukt het de gemeente niet om de bewoners daadwerkelijk te betrekken.

Studio L A door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Maquettes bij Studio L A

Wat kunnen jonge creatievelingen volgens jullie het best doen om voor zichzelf eerlijke werkomstandigheden af te dwingen?

LB: Laatst hebben we bij het werken aan een tender een collega-architect met een goed lopend bureau om advies gevraagd. Hoe zouden we dit financieel en strategisch moeten aanpakken? Dat heeft ons enorm geholpen. Het is onderdeel van de cultuur dat je geen advies durft te vragen. Ga over ongemakkelijke zaken in gesprek met architecten die ervaring hebben. We hebben er veel aan om elkaar te helpen. We hebben allebei de Academie van Bouwkunst gedaan en daarvoor de kunstacademie. Ik denk dat het bijzonder is dat je daar een netwerk opbouwt. Je wordt al snel niet meer als student gezien, maar op een gegeven moment ben je collega’s van elkaar. Je hoeft het niet helemaal alleen te doen.
AM: Neem een partner, want dan kun je het altijd over dit soort zaken hebben. Dan hou je elkaar scherp. Zeker nu we allebei een kind hebben merken we dat het zwaar is om moederschap te combineren met een eigen bedrijf; dat is niet makkelijk in een veld waarin je de hele tijd hoort te werken. Dan heb je ook veel aan elkaar. Hoe pak je dat aan? Hoe verdeel je privé en werk? Het zou goed zijn als je al tijdens je opleiding over deze thema’s kon praten. Hoe werkt het als je een eigen bedrijf hebt? Hoe ga je om met opdrachtgevers? Over deze zaken wordt nooit gesproken op een opleiding en dat is vreemd. Dat is je basis als kunstenaar of architect en daar begint het.

 

Tekst: Manus Groenen
Fotografie: Liza Wolters