Interview met Aynouk Tan, (mode)journalist, curator en adviseur in de culturele sector

Aynouk Tan door Liza Wolters voor Fair Practice Code
12 april 2023

Aynouk Tan vraagt zich af waarom mensen dragen wat ze dragen en onderzoekt de relatie tussen uiterlijk en identiteit. Met een uitgesproken kledingstijl wil Aynouk ruimte maken voor identiteiten die zich niet laten categoriseren door labels als man of vrouw, homo of hetero. Hen gebruikt mode om systemen van ongelijkwaardigheid aan te klagen in de zin van discriminatie, maar ook betreft thema’s als duurzaamheid en arbeidsomstandigheden. Aynouk werkt voor het Amsterdams Fonds voor de Kunsten (AFK) en is jurylid bij de Dutch Design Awards. Andere opdrachtgevers zijn onder andere het Stedelijk Museum Amsterdam, het Tropenmuseum en stichting Mama Cash. Momenteel werkt Tan aan de oprichting van Queer Is Not A Manifesto: een organisatie die zich inzet voor structurele inclusie van queer personen, voornamelijk die van kleur.

Waarom is de Fair Practice Code volgens jou belangrijk?

We leven in een wereld waarin zaken als geld, woningen en machtsverhoudingen niet eerlijk verdeeld zijn. In een kapitalistisch systeem waarin mensen individualistisch werken komt een gesprek over dat soort zaken niet vanzelfsprekend op gang, maar daar kan de Fair Practice Code bij helpen. Ik denk dat ook in de culturele sector de beschikbare middelen eerlijker verdeeld kunnen worden. We denken vaak dat iedereen gelijk is, maar in de praktijk krijg je als witte heteroseksuele cis man toch de meeste kansen. Het patriarchaat waarin mannelijke waarden hoger gewaardeerd worden sluit velen uit. Daarbij zijn we in een kapitalistisch systeem snel concurrenten, maar ik denk dat het belangrijk is om ons te verenigen zodat we minder makkelijk tegen elkaar uitgespeeld kunnen worden. Instellingen betalen vaak nog steeds te weinig. In mijn rol als adviseur voor subsidieverstrekkers zie ik bijvoorbeeld nog te vaak dat de organisatie onredelijk meer betaald krijgt dan deelnemende kunstenaars of makers.

Je wilt met je eigen kledingstijl ruimte maken voor alternatieven manieren van zelfontplooiing die afwijken van de norm. Hoe blijf je jezelf daarin ontwikkelen?

Ik ben opgegroeid in een maatschappij waarin ik mezelf niet altijd heb herkend. Ik zat op een school die mensen indeelt in man of vrouw. Men ging er daarbij van uit dat je als vrouw een vriendje krijgt. Er is weinig voorlichting over wat het betekent om queer te zijn en buiten de norm te vallen. Seksuele voorlichting ging dus niet over mij. Geschiedenis wordt uitgelegd vanuit een Westers perspectief, dus als je een achtergrond hebt die niet de Nederlandse is wordt over nog een deel van je identiteit niet verteld. Je wordt zo gevormd door bepaalde waarden en normen. Die normen en waarden worden door de overheid en instellingen herhaald waardoor ze in stand gehouden worden. denk bijvoorbeeld aan museumcollecties die voor het overgrote deel bestaan uit witte, cis heteromannen of aan de formulieren op het gemeentehuis waarin het vaak niet mogelijk is om je als non-binair te kunnen omschrijven.

Ik denk dat wij geproduceerd worden op een manier waar ik niet achter sta, dus ik ben continu bezig met het afpellen van die ideeën. Ik moet mezelf elke dag afvragen: is dit wel hoe ik wil leven?

Zijn dit wel de waarden die ik zelf hecht aan een eerlijk, mooi en rechtvaardig bestaan? Mijn uiterlijk is daar een symbool van. Ik denk vaak na over hoe ik mezelf wil vormgeven, zowel in uiterlijk als innerlijk. De schoonheidsidealen waar we nu naar leven zijn namelijk nog te vaak seksistisch en racistisch. Denk bijvoorbeeld aan alle witte modellen op covers van modebladen of het feit dat een vrouw altijd als seksobject wordt afgebeeld. Ik heb voor de spiegel heus wel een intern stemmetje dat zegt: ‘jeetje meid, dat kan toch niet?’ Toch gebruik ik mijn uiterlijk om mijn lichaam en geest te dekoloniseren, de normen van me af te schudden en ruimte te maken voor een nieuwe manier van zijn en worden. Identiteit wordt vaak gezien als iets statisch, maar ik denk dat je altijd in ontwikkeling blijft. Die ontwikkeling moet je constant voeden, omdat de omgeving je vertelt dat je wel nieuwe kleren nodig hebt (in plaats van die van de kringloop). Om maar even een voorbeeld te noemen. Dat komt aan op hard werken, veel lezen en doorleren.

De culturele sector probeert steeds meer ruimte te maken voor ‘de ander’. Diversiteit wordt belangrijker en gender en seksualiteit zijn daar een belangrijk onderdeel van. Jij identificeert jezelf als queer en maakt je sterk voor deze gemeenschap. Wat betekent de term queer voor jou?

Queer is geworteld in het idee dat je jezelf niet wilt conformeren aan de categorieën man of vrouw en daarmee ook niet aan hetero of homo. Tegelijkertijd zit in het woord queer een verzet tegen categorisaties an sich. De categorisering man/vrouw komt uit de christelijke traditie en is eigenlijk pas een vrij recente uitvinding van het Westen. Het is in koloniale tijden opgedrongen aan andere volken. Native Americans hadden voorheen bijvoorbeeld vijf genders, waaronder twospirit. Met het woord queer zeg ik dat ik mezelf verzet tegen categorisaties die op lichamen geplakt zijn. Daarbij gaat het ook over: dik, dun, lelijk, mooi, goed, kwaad. Queer brengt alle hokjes en de daarbij behorende hiërarchieën in de maatschappij continu in twijfel. Ik vind het fijn dat het woord bestaat. Taal kan bevrijdend werken.

Aynouk Tan door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Aynouk met hond Peanie

Heb je het idee dat de culturele sector in het streven naar meer diversiteit goed op weg is?

Ik denk dat je duidelijk een periode vóór en na Black Lives Matter hebt. Dat merk ik duidelijk in alle gesprekken. Het zelfbeeld van Nederland als open en tolerant moest eerst even aan de kant geschoven worden, maar na BLM denk ik dat veel mensen wel doorhebben dat we misschien toch niet allemaal even gelijk zijn. De culturele wereld beseft inmiddels dat er een probleem is, maar zo lang het werk niet gedaan wordt verandert er weinig. Ik zie veel instellingen die iets met diversiteit willen, maar geen idee hebben waar ze het over hebben. Het is moeilijk om met vijf mannen een beleid te maken voor vrouwenemancipatie als je nooit ervaren hebt hoe het is om s ’avonds laat in een kort rokje te lopen en jezelf onveilig te voelen. Ik bedoel daarmee te zeggen dat je als instelling niet divers kan programmeren as je dat zelf niet bent. Er bestaat een activistische leus die luidt: niks over ons, zonder ons. Er zitten nog te veel mensen aan de top van de culturele sector die beslissingen maken voor personen wiens ervaring en wereldbeeld ze niet kennen. Dat soort ervaringsdeskundigheid is belangrijk om beleid te maken voor gemarginaliseerde groepen. En dus moeten werknemers bij instellingen veel diverser worden. Ik ben voor alle nuance en iedereen verdient een plek, maar het is nu belangrijk dat queer personen van kleur, die op een intersectionele manier kijken (lettend op alle kruispunten waarop iemand gemarginaliseerd is) belangrijke functies bekleden, omdat ik denk dat iedereen daar beter van wordt. Het beleid wordt daarmee diverser en wij als queer community hoeven dan niet meer zo hard te vechten voor onze ruimte, omdat het al inherent in beleid verweven zit. Mannen worden er ook beter van. Ik heb niks tegen mannen, maar wel tegen een normatieve constructie van mannelijkheid. Dan hebben we het over toxic masculinity, over niet emotioneel kunnen zijn of op je voetbalclub niet uit kunnen komen voor het feit dat je gay bent. Het zelfmoordpercentage is onder mannen bijvoorbeeld 50% hoger dan dat van vrouwen. Het gaat niet alleen over mij, maar over een maatschappij waarin mensen zich kunnen ontwikkelen als persoon, in plaats van als man of vrouw.

Een term die in de queer gemeenschap belangrijk is, is die van de ‘safe space’. Je hebt het wel eens geïntroduceerd als ‘een plek waar onze eigen normen en waarden beschermd worden en waarin mensen die dat niet begrijpen en vanuit een dominante norm kijken, niet binnengelaten worden.’ Niet binnenlaten lijkt te botsen met het streven naar inclusie, hoe kijk jij daarnaar?

Als ik in een museum als het Stedelijk rondloop krijg ik de vraag waarom ik er zo uit zie. Ik heb er niks tegen dat mensen mij wat vragen, maar dat betekent wel dat ik mezelf de hele tijd moet verhouden tot een norm waar ik niet voor gekozen heb. Het is moeilijk om in je eentje zo buiten te lopen, want je bent kwetsbaar. Ga maar eens als heteropersoon naar een gay bar, dan zegt een man al snel ‘ik voel me hier niet veilig, want er wordt aan me gezeten’: welcome to our world! Zo ervaren wij de wereld constant. Als je binnen de norm past zie je niet hoe veilig je continu bent. Dat zie je pas als je er niet in past. Als gemarginaliseerde mensen willen groeien is het belangrijk dat ze een plek hebben waarin hun ‘anders’ zijn niet als ‘anders’ gezien wordt. Ik heb twee jaar geleden een project gedaan in het Stedelijk Museum Amsterdam als onderdeel van een programma genaamd Stedelijk Statements. De titel was: Queer Is Not A Manifesto: dat platform zetten we nu voort in organisatievorm. We hebben toen een radicaal toegangsbeleid ingesteld: bepaalde groeperingen die zich identificeren als queer, trans, vluchteling, sekswerker en/of zwart/ persoon van kleur kregen voorrang op de gastenlijst. Je moet in een veilige ruimte met elkaar een eigen discours en een andere norm kunnen ontwikkelen, waarin de normen van de heteronormatieve patriarchale samenleving niet gelden. Dat kost tijd en doet pijn. Het raakt aan trauma en uitsluiting, waar veel mensen mee te maken hebben gehad. Als je je hele leven niet hebt gepast, moet je met elkaar zelfvertrouwen creëren. Die veilige ruimte om samen te groeien is voor mij een safe space. Daarbij vonden we het belangrijk dat mensen die niet aan normen willen of kunnen voldoen, bijvoorbeeld naakt zijn of hun gezicht groen wilden schminken, niet uitgelachen werden. Ook in dat opzicht is die safe space belangrijk. Op het eind van de avond moesten mensen die zich niet identificeerden als sekswerker, van kleur of non binair letterlijk even weg. Dat was vrij radicaal. Het doel was provoceren en daarover nadenken. De vraag van het stedelijk was immers om een ‘statement’ te genereren. De gemeente had de subsidie voor die avond bijna ingetrokken, omdat ze vonden dat wij discrimineerden. Terwijl, je kan je afvragen of het Stedelijk met haar westerse collectie en (destijds) m/v toiletten zo verwelkomend is voor de doelgroep die wij voorrang gaven. De toeslagen affaire, het etnisch profileren van de politie en BLM hebben volgens mij bewezen dat onze samenleving gebouwd is op een koloniaal verleden. Wij wilden een en ander omkeren en het publiek dat normaliter niet in het Stedelijk komt een ereplaats geven. Daarbij heeft dit niet zozeer te maken met uitsluiten, maar ik wil een andere norm creëren binnen een veilige omgeving en de ruimte daarvoor steeds breder en groter maken. Als jouw identiteit niet gerepresenteerd wordt in de maatschappij moet je uitzoeken wie je dan wel bent. Daar komt schaamte bij kijken omdat jouw anders-zijn vaak belachelijk is gemaakt. Of erger nog, gewelddadig bejegend. Denk bijvoorbeeld aan het homogeweld op straat. Een safe space is in die zin op veel vlakken van belang.

Aynouk Tan door Liza Wolters voor Fair Practice Code

Details uit de studio van Aynouk

Hoe kan de culturele sector zorgen dat inclusie geen trend maar een duurzame verandering is? Wat zou jij willen adviseren aan instellingen die daarmee aan de slag willen?

Anoniem solliciteren of zelf op zoek gaan naar groepen die je nog niet in je organisatie hebt zitten zijn goede stappen. Het moet daarnaast normaal worden dat de begroting voor iedereen zichtbaar gemaakt wordt, om vertrouwen en transparantie te garanderen. Door bepaalde mensen die al minder kansen hebben, meer te betalen kun je ongelijkwaardigheid omdraaien. Je moet daarom transparant zijn over financiën en er samen over nadenken. Daarmee kun je de machtsverhoudingen omkeren. Dat is het verschil tussen equality en equity. Ik vind het ook belangrijk dat instellingen duurzame relaties met hun freelancers aangaan, want je bent er vaak zo in en uit. Hoe garandeer je veiligheid zodat je jezelf wel kritisch mag uitspreken tegen het instituut: daar moet een veiligheidsclausule bij zitten. Na Queer Is Not A Manifesto ben ik bijvoorbeeld niet meer gevraagd door het Stedelijk… We kregen tijdelijk vertrouwen binnen het kader van het evenement, maar als het daarna ophoudt botst dat met de duurzame verandering die je in beweging wilt krijgen. Misschien dat je bij bepaalde samenwerkingen bijvoorbeeld toch de garantie kunt geven dat je minstens een jaar met iemand gaat werken. Daarbij hou ik wel van het idee ‘no seat at the table: we are building our own table.’ De culturele sector is namelijk aardig vastgeroest. Zet je eigen organisatie maar op: kijk naar OSCAM of de Black Archives. Het kost veel meer moeite om een bestaande organisatie te veranderen en al die mensen die emotionele arbeid te laten verrichten. Ga maar je eigen ding doen, daar is nu ruimte voor bij fondsen. Dat mag schuren. Er ontstaan echt andere plekken, die worden zichtbaar en die worden anders; plekken waar niet-westerse waarden de norm zijn bijvoorbeeld of waar queer waarden hoog in het vaandel staan. Op die manier creëer je een landschap met veel verschillende stemmen die wezenlijk iedereen in de maatschappij vertegenwoordigen. Door nu de hele tijd op verbinding te hameren krijg je geen gelijkwaardige verbinding: dan krijg je verbinding vanuit dezelfde norm. Het lijkt me van belang dat mensen hun eigen narratieven mogen ontwikkelen. Vanuit daar kan een mooi divers landschap ontstaan dat verbonden kan zijn in diversiteit.

Wat zou jij willen adviseren aan jonge creatieve professionals in de culturele sector om voor zichzelf een eerlijke werkomgeving op te eisen?

Altijd meer geld vragen! Je mag dingen eisen, je bent belangrijk en je mag voor je rechten staan. Als jij het niet doet, doet niemand het. Als jij bereid bent om iets gratis te doen werk je mee aan een culturele sector die dat in stand houdt. Het is hartstikke lastig om dat alleen te doen, dus vraag advies aan mensen die langer meedraaien; richt bijvoorbeeld met je vrienden een collectief op waarin jullie zelf bepalen op welke voorwaarden je met instellingen wilt werken.

 

Tekst: Manus Groenen
Fotografie: Liza Wolters